De Kuifeend en Grote Kreek liggen op historische gronden
1585 – het Beleg van Antwerpen
We staan er niet bij stil wanneer we nu in de resterende polders van het Rangeerstation vogels kijken. Je vindt er veel mooie natuur en rust. Maar dat was ooit anders.
Het Rangeerstation en niet in het minst ons natuurgebied De Kuifeend en de Grote Kreek is gelegen op voor Antwerpen belangrijke historische gronden.
Velen onder ons leerden destijds tijdens de lessen geschiedenis over de Tachtigjarige Oorlog en het Beleg van Antwerpen dat begon op 3 juli 1584 en veertien maanden later eindigde op 17 augustus 1585 met wat de val van Antwerpen genoemd werd.
Antwerpen werd tijdens het beleg geleid door Filips van Marnix van Sint-Aldegonde in de strijd tegen het reguliere Spaanse leger onder leiding van Alexander Farnese, hertog van Parma. Deze laatste werd door Filips II van Spanje als landvoogd van de Nederlanden aangesteld. Marnix van Sint-Aldegonde was een ZuidNederlandse schrijver, diplomaat, geleerde en raadgever van Willem van Oranje en was door deze laatste aangesteld tot zgn. buitenburgemeester van Antwerpen.
Om te beletten dat Antwerpen verder kon bevoorraad worden en zo de stad uit te hongeren en verder te belegeren bouwden de Spanjaarden in februari 1585 een 730 meter lange brug van schepen over de Schelde ter hoogte van het intussen sterk vervuilde Fort St. Filip en Fort St. Marie op linkeroever. Pogingen vanuit de stad om met buskruit geladen schepen af te sturen naar deze bootbrug om ze met een ontploffing te doorbreken, mislukten.
De inundatie tijdens het Beleg van Antwerpen in de periode 1584-1585 met van links naar rechts de Schelde, middenin de brug van Farnese en rechtsonder de Kauwensteinse dijk. De huidige Kuifeend is ongeveer gesitueerd waar het slagschip getekend is boven het rechtereiland waarop Oorderen te zien is.
In diezelfde periode werden de Scheldedijken om militaire doeleinden doorbroken en liep de polder van Wilmarsdonk, Oorderen en Ordam onder water. Die situatie duurde tot 1591! De polderdorpen Oorderen en Wilmarsdonk waren gebouwd op zgn. terpen of heuvels waardoor zij droog bleven. Het omliggende lager liggende land liep echter volledig onder water. Lillo en het toenmalige gehucht Ordam stonden volledig onder water.
De laatste hoop om de weg naar Antwerpen terug vrij te maken was gericht op de verovering van de Kauwensteinsedijk, een mogelijke toegangsweg naar Antwerpen. Deze hoge dijk, voorzien van meerdere militaire schansen, was volledig omringd door diep water. Als deze dijk veroverd kon worden door Marnix van SintAldegonde en zijn aanhang, zou de bootbrug over de Schelde nutteloos worden en lag de weg naar Antwerpen opnieuw open. Hier werd in mei 1585 een heuse zeeslag gevoerd. Maar helaas lukten twee pogingen om de dijk in te nemen niet.
Zicht op de polder in de negentiende eeuw. Die polder was grotendeels doorsneden met grote geulensystemen. Onderaan de Grote Geul of Grote Kreek. Bovenaan de Kauwensteinse geul waarvan nu een deel onder de Kuifeendplas ligt.
De Kauwensteinse dijk was ongeveer gesitueerd iets ten noorden van waar nu De Kuifeend ligt. Een deel van de Kauwensteinse geul, een vertakkingsgeul van de Grote Kreek (ook Groot Gat en Grote Geul genoemd) ligt overigens nog in de Kuifeendplas ter hoogte van het broedeiland.
Later, in 1831 werd dit gebied om strategische doeleinden door de Nederlanders onder water gezet. Ook tijdens de 2de wereldoorlog was dit het geval.
Ook terugkerend natuurgeweld zorgde voor zware overstromingen
De jaren 1584 en 1585 waren niet de enige waarin de polders van Oorderen onder water liepen.
Naast inundaties voor militaire doeleinden zorgden zware, vernietigende stormen eveneens voor dijkdoorbraken met dramatische gevolgen. De toenmalige Scheldedijken waren immers niet te vergelijken met de huidige hoge dijken die binnen het Sigmaplan werden aangelegd. De geschiedenis van deze dijkdoorbraken werd samengevat in een uitgebreid eindwerk voor de cursus natuurgids dat door Luc Van Craen in 1994 werd samengesteld met de welluidende titel: “Tussen Verlegd Schijn en het Vormingsstation Antwerpen Noord”. Luc schrijft hierover het volgende:
Een eerste overstroming volgde op het Beleg van Antwerpen, waarbij grote gebieden voor lange tijd onder water stonden. Zo stond de polder van Ordam blank van 1651 tot 1722. Door de dijkdoorbraken van 1632 en 1682 werd de Grote Geul of het Groot Gat, een getijdegeul of kreek die reeds bestond, verder uitgediept en verlengd. Onderwaterzetting door stormvloeden vonden verder plaats o.a. in 1906 en 1953.
In enkele andere studies wordt ook de Allerheiligenvloed van 1570 geciteerd die zorgde voor schade onder meer in het polderdorp Oorderen.
En niet te vergeten, al deze al dan niet uitgelokte rampen zorgden voor duizenden doden onder de bevolking en militairen.
Nu zijn deze gebieden een eldorado voor vele vogels die er rust, voedsel en broedgelegenheid vinden. Het kan verkeren!